Lijst met woorden van 6 letters beginnend met Snelle modus Klik om de vierde letter te kiezen
Klik om de derde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Er zijn 21 woorden van zes letters beginnend met LASlas␣aan lasdop lasers lasert lasjes lasjon laskap las␣mee lasmes lasoog lassen lasser lasso's last␣af lasten laster lastig last␣in lastje lastte las␣uit 38 definities gevonden- las␣aan — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanlassen. — w. Gebiedende wijs van aanlassen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanlassen.
- lasdop — n. (Elektrotechniek) een in de elektrische installatietechniek…
- lasers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord laser.
- lasert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van laseren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van laseren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van laseren.
- lasjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord las.
- lasjon — n. (Jiddisch-Hebreeuws) taal van (alleen in onderstaande verbindingen).
- laskap — n. Een masker dat de ogen bij laswerk tegen ultraviolette straling beschermt.
- las␣mee — w. Enkelvoud verleden tijd van meelezen.
- lasmes — n. (Gereedschap) mes waarmee men overtollig materiaal van een hoepel afsnijdt.
- lasoog — n. (Medisch) hoornvliesontsteking door blootstelling aan uv-straling.
- lassen — w. Overgankelijk (techniek) door plaatselijke sterke verhitting… — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord las.
- lasser — n. (Beroep) iemand die stukken metaal op een naad door sterke…
- lasso's — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord lasso.
- last␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflassen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflassen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aflassen.
- lasten — w. Meervoud verleden tijd van lassen. — w. (Verouderd) met een vracht of opdracht bezwaren. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord last.
- laster — n. Onterechte beweringen die iemand in een kwaad daglicht stellen. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lasteren. — w. Gebiedende wijs van lasteren.
- lastig — bijv. Moeilijkheden veroorzakend of opwerpend. — bijw. Met moeite, op lastige wijze. — bijw. Bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord.
- last␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlassen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlassen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inlassen.
- lastje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord last.
- lastte — w. Enkelvoud verleden tijd van lasten.
- las␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitlassen. — w. Gebiedende wijs van uitlassen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitlassen.
Zie deze lijst voor:
|