Lijst met woorden van 7 letters beginnend met Snelle modus Klik om de vierde letter te kiezen
Klik om de derde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 19
Er zijn 21 woorden van zeven letters beginnend met LEIleiband leiboom leid␣aan leidden leidend leiders leiding leidsel Leidsen leidt␣af leidt␣in leidt␣om leidt␣op leid␣uit leid␣weg leiogen leireep leisels leitjes leiwerk leizeel 39 definities gevonden- leiband — n. Een band waaraan een kind leert lopen.
- leiboom — n. Een boom waarvan de takken in een bepaalde richting geleid worden.
- leid␣aan — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanleiden. — w. Gebiedende wijs van aanleiden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanleiden.
- leidden — w. Meervoud verleden tijd van leiden.
- leidend — w. Onvoltooid deelwoord van leiden. — bijv. Bepalend voor de richting van een beweging of ontwikkeling. — bijv. Zich in de voorhoede bevindend.
- leiders — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord leider.
- leiding — n. Het bepalen wat een groep of organisatie behoort te doen. — n. (Bedrijfskunde) diegenen die het beheer in handen hebben. — n. Een buis, pijp of slang die een vloeistof, gas of kracht van…
- leidsel — n. (Paardrijden) lange leren riem (soms ook gemaakt van touw of…
- Leidsen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord Leidse.
- leidt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afleiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afleiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afleiden.
- leidt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inleiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inleiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inleiden.
- leidt␣om — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omleiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omleiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van omleiden.
- leidt␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opleiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opleiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opleiden.
- leid␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitleiden. — w. Gebiedende wijs van uitleiden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitleiden.
- leid␣weg — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegleiden. — w. Gebiedende wijs van wegleiden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegleiden.
- leiogen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord leioog.
- leireep — n. (Paardrijden) leidsel waarmee men een paard kan leiden.
- leisels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord leisel.
- leitjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord lei.
- leiwerk — n. (Leidekkerij) de wijze waarop een dak met leien bedekt wordt.
- leizeel — n. Leidsel voor een hond of paard.
Zie deze lijst voor:
|