Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Er zijn 25 woorden beginnend met MANKmank manke mankeer mankeerde mankeerden mankeert mankement mankementen mankementje mankementjes manken mankend mankende mankepoot mankepootje mankepootjes mankepoten mankeren mankerend mankerende mankracht mankrachten mankt mankte mankten 37 definities gevonden- mank — bijv. (Medisch) gebrekkig lopend door pijn of een misvorming. — bijv. (Figuurlijk) gebrekkig door ongelijkheid of misvorming. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van manken.
- manke — n. Iemand die door een aandoening aan één been niet goed lopen kan.
- mankeer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mankeren. — w. Gebiedende wijs van mankeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mankeren.
- mankeerde — w. Enkelvoud verleden tijd van mankeren. — w. Onpersoonlijke verleden tijd van mankeren.
- mankeerden — w. Meervoud verleden tijd van mankeren.
- mankeert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mankeren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mankeren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van mankeren.
- mankement — n. Gebrek; letsel; defect; tekortkoming.
- mankementen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord mankement.
- mankementje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord mankement.
- mankementjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord mankement.
- manken — w. Ergatief moeizaam lopen door een aandoening aan één been. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord manke.
- mankend — w. Onvoltooid deelwoord van manken.
- mankende — w. Verbogen vorm van mankend, het onvoltooid deelwoord van manken.
- mankepoot — n. (Informeel) iemand met die slecht kan lopen omdat hij een mank been heeft.
- mankepootje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord mankepoot.
- mankepootjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord mankepoot.
- mankepoten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord mankepoot.
- mankeren — w. Onpersoonlijk een gebrek hebben. — w. Absoluut iets ~ aan: een gebrek vertonen. — w. Absoluut iets ~: een ziekte of gebrek hebben.
- mankerend — w. Onvoltooid deelwoord van mankeren.
- mankerende — w. Verbogen vorm van mankerend, het onvoltooid deelwoord van mankeren.
- mankracht — n. De kracht van een mens, het arbeidsvermogen van een mens.
- mankrachten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord mankracht.
- mankt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van manken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van manken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van manken.
- mankte — w. Enkelvoud verleden tijd van manken.
- mankten — w. Meervoud verleden tijd van manken.
Zie deze lijst voor:- Engels WikiWoordenboek: 47 woorden
- Frans WikiWoordenboek: 2 woorden
- Spaans WikiWoordenboek: 1 woord
- Italiaans WikiWoordenboek: geen woord
- Duits WikiWoordenboek: 5 woorden
- Portugees WikiWoordenboek: geen woord
|