Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 6 7 8 9 10 11 12 13
Er zijn 24 woorden beginnend met MERGmerg —— mergel —— mergelt —— mergelde mergelen mergpijp —— mergelden mergelend mergel␣uit —— mergelende mergelt␣uit mergelzaag mergpijpen mergpijpje —— mergelde␣uit mergelen␣uit mergelzagen mergpijpjes —— mergelden␣uit mergelgroeve mergelzaagje —— mergelgroeven mergelgroeves mergelzaagjes 34 definities gevonden- merg — n. (Anatomie) het zachte weefsel in de kern van een bot. — n. (Plantkunde) het parenchymatische binnenste gedeelte van de…
- mergel — n. (Geologie) de naam die in het zuiden van Limburg aan krijtgesteente… — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mergelen. — w. Gebiedende wijs van mergelen.
- mergelt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mergelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mergelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van mergelen.
- mergelde — w. Enkelvoud verleden tijd van mergelen.
- mergelen — w. Overgankelijk (landbouw) met mergel bemesten. — w. Uitputten, folteren.
- mergpijp — n. (Anatomie) bot met merg erin.
- mergelden — w. Meervoud verleden tijd van mergelen.
- mergelend — w. Onvoltooid deelwoord van mergelen.
- mergel␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmergelen. — w. Gebiedende wijs van uitmergelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmergelen.
- mergelende — w. Verbogen vorm van mergelend, het onvoltooid deelwoord van mergelen.
- mergelt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmergelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmergelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitmergelen.
- mergelzaag — n. (Mijnbouw) een zaag om mergelblokken te zagen.
- mergpijpen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord mergpijp.
- mergpijpje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord mergpijp.
- mergelde␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitmergelen.
- mergelen␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitmergelen.
- mergelzagen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord mergelzaag.
- mergpijpjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord mergpijp.
- mergelden␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitmergelen.
- mergelgroeve — n. (Mijnbouw) een groeve waar mergel uit de grond wordt gehaald.
- mergelzaagje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord mergelzaag.
- mergelgroeven — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord mergelgroeve.
- mergelgroeves — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord mergelgroeve.
- mergelzaagjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord mergelzaag.
Zie deze lijst voor:
|