Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zesde letter te kiezen
Klik om de vijfde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Er zijn 18 woorden beginnend met MEETRmeetrek meetrekken meetrekkend meetrekkende meetrekt meetresultaat meetresultaatje meetresultaatjes meetresultaten meetrok meetrokken meetronen meetronend meetronende meetroon meetroonde meetroonden meetroont 21 definities gevonden- meetrek — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meetrekken.
- meetrekken — w. Onovergankelijk samen met iemand of iets ergens heen trekken. — w. Onovergankelijk samen met iemand of iets aan iets trekken.
- meetrekkend — w. Onvoltooid deelwoord van meetrekken.
- meetrekkende — w. Verbogen vorm van meetrekkend, het onvoltooid deelwoord van meetrekken.
- meetrekt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meetrekken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meetrekken.
- meetresultaat — n. (Techniek) de uitkomst van een of meer metingen.
- meetresultaatje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord meetresultaat.
- meetresultaatjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord meetresultaat.
- meetresultaten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord meetresultaat.
- meetrok — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van meetrekken.
- meetrokken — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van meetrekken.
- meetronen — w. Overgankelijk iemand met enige dwang meevoeren.
- meetronend — w. Onvoltooid deelwoord van meetronen.
- meetronende — w. Verbogen vorm van meetronend, het onvoltooid deelwoord van meetronen.
- meetroon — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meetronen.
- meetroonde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van meetronen.
- meetroonden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van meetronen.
- meetroont — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meetronen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meetronen.
|