Lijst met woorden van 8 letters beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Er zijn 19 woorden van acht letters beginnend met OPSCopschaal opscheep opscheer opschenk opschept opschiet opschikt opschonk opschoof opschoon opschoor opschoot opschors opschort opschrik opschrok opschudt opschuif opschuur 27 definities gevonden- opschaal — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschalen.
- opscheep — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschepen.
- opscheer — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opscheren.
- opschenk — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschenken.
- opschept — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opscheppen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opscheppen.
- opschiet — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschieten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschieten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschieten.
- opschikt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschikken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschikken.
- opschonk — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opschenken.
- opschoof — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opschuiven.
- opschoon — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschonen.
- opschoor — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opscheren.
- opschoot — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opschieten.
- opschors — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschorsen.
- opschort — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschorten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschorten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschorten.
- opschrik — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschrikken.
- opschrok — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschrokken. — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opschrikken.
- opschudt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschudden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschudden.
- opschuif — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschuiven.
- opschuur — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschuren.
|