|
Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12
Er zijn 18 woorden beginnend met OPBIopbiecht opbiechten opbiechtend opbiechtende opbiechtte opbiechtten opbied opbieden opbiedend opbiedende opbieding opbiedingen opbiedt opbind opbinden opbindend opbindende opbindt 26 definities gevonden- opbiecht — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbiechten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbiechten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbiechten.
- opbiechten — w. Overgankelijk toegeven dat men iets kwaads gedaan heeft.
- opbiechtend — w. Onvoltooid deelwoord van opbiechten.
- opbiechtende — w. Verbogen vorm van opbiechtend, het onvoltooid deelwoord van opbiechten.
- opbiechtte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opbiechten.
- opbiechtten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van opbiechten.
- opbied — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbieden.
- opbieden — w. Inergatief telkens een ander met een hoger bod overtreffen.
- opbiedend — w. Onvoltooid deelwoord van opbieden.
- opbiedende — w. Verbogen vorm van opbiedend, het onvoltooid deelwoord van opbieden.
- opbieding — n. Aankonding dat men iets per opbod zal verkopen. — n. Het doen van een hoger bod. — n. Versterking; toename.
- opbiedingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord opbieding.
- opbiedt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbieden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbieden.
- opbind — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbinden.
- opbinden — w. Overgankelijk naar boven omslaan en daar vastbinden. — w. Overgankelijk tot steun aan iets vastbinden. — w. Overgankelijk samenbinden.
- opbindend — w. Onvoltooid deelwoord van opbinden.
- opbindende — w. Verbogen vorm van opbindend, het onvoltooid deelwoord van opbinden.
- opbindt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbinden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbinden.
| |