|
Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de vierde letter te kiezen
Klik om de derde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Er zijn 24 woorden beginnend met PAFpaf —— paft —— pafje pafte —— paffen paffer paffig pafjes paften pafzak —— paffend pafpaal —— paffende pafferig pafpalen pafpauze —— paffertje pafpauzes pafzakken —— paffertjes —— pafpauzetje —— pafferigheid pafpauzetjes —— pafferigheden 30 definities gevonden- paf — tuss. Het geluid van een korte knal, bijvoorbeeld van een pistool. — n. Het roken, met name van tabak. — n. Het geluid van een afgeschoten vuurwapen.
- paft — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van paffen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van paffen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van paffen.
- pafje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord paf.
- pafte — w. Enkelvoud verleden tijd van paffen.
- paffen — w. Inergatief tabak roken. — w. Inergatief schieten. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord paf.
- paffer — n. Iemand die paft.
- paffig — bijv. Op een ongezonde manier opgezwollen.
- pafjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord paf.
- paften — w. Meervoud verleden tijd van paffen.
- pafzak — n. (Pejoratief) grof, dik, lomp mens.
- paffend — w. Onvoltooid deelwoord van paffen.
- pafpaal — n. Paal waarbij men mag roken.
- paffende — w. Verbogen vorm van paffend, het onvoltooid deelwoord van paffen.
- pafferig — bijv. Slap en dik.
- pafpalen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord pafpaal.
- pafpauze — n. (Informeel) werkonderbreking die men gebruikt voor het roken van een sigaret.
- paffertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord paffer.
- pafpauzes — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord pafpauze.
- pafzakken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord pafzak.
- paffertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord paffer.
- pafpauzetje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord pafpauze.
- pafferigheid — n. De mate waarin iemand een opgeblazen uiterlijk heeft.
- pafpauzetjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord pafpauze.
- pafferigheden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord pafferigheid.
Zie deze lijst voor:
| |