Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zesde letter te kiezen
Klik om de vijfde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Er zijn 25 woorden beginnend met PRIKTprikt —— prikte —— prikt␣af prikten prikt␣in priktol prikt␣op —— prikt␣aan prikte␣af prikte␣in prikte␣op prikt␣lek —— prikt␣door prikte␣aan prikte␣lek prikten␣af prikten␣in prikten␣op —— prikte␣door prikten␣aan prikten␣lek priktollen —— prikten␣door —— priktolletje —— priktolletjes 39 definities gevonden- prikt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prikken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prikken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van prikken.
- prikte — w. Enkelvoud verleden tijd van prikken.
- prikt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afprikken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afprikken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afprikken.
- prikten — w. Meervoud verleden tijd van prikken.
- prikt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inprikken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inprikken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inprikken.
- priktol — n. (Verouderd) (speelgoed) tol met ijzeren punt die men met een…
- prikt␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opprikken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opprikken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opprikken.
- prikt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanprikken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanprikken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanprikken.
- prikte␣af — w. Enkelvoud verleden tijd van afprikken.
- prikte␣in — w. Enkelvoud verleden tijd van inprikken.
- prikte␣op — w. Enkelvoud verleden tijd van opprikken.
- prikt␣lek — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lekprikken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lekprikken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van lekprikken.
- prikt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorprikken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorprikken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorprikken.
- prikte␣aan — w. Enkelvoud verleden tijd van aanprikken.
- prikte␣lek — w. Enkelvoud verleden tijd van lekprikken.
- prikten␣af — w. Meervoud verleden tijd van afprikken.
- prikten␣in — w. Meervoud verleden tijd van inprikken.
- prikten␣op — w. Meervoud verleden tijd van opprikken.
- prikte␣door — w. Enkelvoud verleden tijd van doorprikken.
- prikten␣aan — w. Meervoud verleden tijd van aanprikken.
- prikten␣lek — w. Meervoud verleden tijd van lekprikken.
- priktollen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord priktol.
- prikten␣door — w. Meervoud verleden tijd van doorprikken.
- priktolletje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord priktol.
- priktolletjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord priktol.
|