Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zevende letter te kiezen
Klik om de zesde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 9 10 11 12 13 16 17 18 19 20 21
Er zijn 24 woorden beginnend met PROCURprocuratie procuratiehouder procuratiehouders procuratiehoudertje procuratiehoudertjes procuraties procurator procuratoren procurators procureer procureerde procureerden procureert procureren procurerend procurerende procureur procureur-generaal procureurs procureurs-generaal procureurtje procureurtje-generaal procureurtjes procureurtjes-generaal 34 definities gevonden- procuratie — n. Volmacht om namens een ander, (bijv. een firma) op te treden. — n. Het bewijsstuk van zo’n volmacht.
- procuratiehouder — n. (Juridisch) (economie) iemand die mag handelen uit naam van het bedrijf.
- procuratiehouders — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord procuratiehouder.
- procuratiehoudertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord procuratiehouder.
- procuratiehoudertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord procuratiehouder.
- procuraties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord procuratie.
- procurator — n. (Geschiedenis) provinciale administrateur van de oude Romeinse keizers. — n. Administrateur van een klooster. — n. (Geschiedenis) vertegenwoordiger van een kerkprovincie bij…
- procuratoren — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord procurator.
- procurators — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord procurator.
- procureer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van procureren. — w. Gebiedende wijs van procureren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van procureren.
- procureerde — w. Enkelvoud verleden tijd van procureren.
- procureerden — w. Meervoud verleden tijd van procureren.
- procureert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van procureren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van procureren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van procureren.
- procureren — w. Verkrijgen, verschaffen.
- procurerend — w. Onvoltooid deelwoord van procureren.
- procurerende — w. Verbogen vorm van procurerend, het onvoltooid deelwoord van procureren.
- procureur — n. (Geschiedenis) (juridisch) (beroep) iemand die de gedingvoerende… — n. Fijne gerookte ham van de hals/het schouderstuk van de varkensrib…
- procureur-generaal — n. (Juridisch) (beroep) hoofd van het parket bij het Belgische Hof van Cassatie. — n. (Juridisch) (beroep) de vertegenwoordiger van het Belgische… — n. (Juridisch) (beroep) een lid van het bestuurscollege van het…
- procureurs — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord procureur.
- procureurs-generaal — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord procureur-generaal.
- procureurtje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord procureur.
- procureurtje-generaal — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord procureur-generaal.
- procureurtjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord procureur.
- procureurtjes-generaal — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord procureur-generaal.
Zie deze lijst voor:
|