|
Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de negende letter te kiezen
Klik om de achtste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Er zijn 25 woorden beginnend met PLEISTERpleister pleisterde pleisterden pleisteren pleisterend pleisterende pleisterkalk pleisterpil pleisterpillen pleisterpilletje pleisterpilletjes pleisterplaats pleisterplaatsen pleisters pleisterspaan pleisterspaantje pleisterspaantjes pleisterspanen pleistert pleistertje pleistertjes pleisterwerk pleisterwerken pleisterwerker pleisterwerkers 33 definities gevonden- pleister — n. O kalkmengsel om te gieten of muren mee te besmeren. — n. V/m dun velletje dat op de huid geplakt wordt, ter bescherming… — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pleisteren.
- pleisterde — w. Enkelvoud verleden tijd van pleisteren.
- pleisterden — w. Meervoud verleden tijd van pleisteren.
- pleisteren — w. Inergatief, (formeel) een reis onderbreken om te rusten en te eten. — w. Overgankelijk iets met kalkspecie of gips bestrijken. — w. Overgankelijk pleisters leggen op iets.
- pleisterend — w. Onvoltooid deelwoord van pleisteren.
- pleisterende — w. Verbogen vorm van pleisterend, het onvoltooid deelwoord van pleisteren.
- pleisterkalk — n. Mengsel van gebrand gips, zand, kalk etc.
- pleisterpil — n. (Farmacologie) pleister met werkzame stof die op het lichaam wordt geplakt.
- pleisterpillen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord pleisterpil.
- pleisterpilletje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord pleisterpil.
- pleisterpilletjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord pleisterpil.
- pleisterplaats — n. Rustplaats tijdens een tocht. — n. Rustplaats voor trekvogels tijdens hun trek.
- pleisterplaatsen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord pleisterplaats.
- pleisters — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord pleister.
- pleisterspaan — n. Spaan om pleisterwerk glad aan te brengen.
- pleisterspaantje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord pleisterspaan.
- pleisterspaantjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord pleisterspaan.
- pleisterspanen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord pleisterspaan.
- pleistert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pleisteren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pleisteren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van pleisteren.
- pleistertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord pleister.
- pleistertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord pleister.
- pleisterwerk — n. (Bouwkunde) middel om een muur glad af te werken zodat ze later…
- pleisterwerken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord pleisterwerk.
- pleisterwerker — n. (Beroep) stukadoor. — n. (Beroep) iemand die pleisterafgietsels maakt.
- pleisterwerkers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord pleisterwerker.
| |