Lijst met woorden van 11 letters beginnend met Snelle modus Klik om de vierde letter te kiezen
Klik om de derde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 19 woorden van elf letters beginnend met RANrandfiguren randgroepen randgroepje randmeertje randomiseer randschrift randstadjes randzeetjes rangeerders rangeert␣uit rangeren␣uit ranglijsten ranglijstje rangschikte ranonkeltje ranselden␣af ranselingen rantsoeneer rantsoentje 25 definities gevonden- randfiguren — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord randfiguur.
- randgroepen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord randgroep.
- randgroepje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord randgroep.
- randmeertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord randmeer.
- randomiseer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van randomiseren. — w. Gebiedende wijs van randomiseren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van randomiseren.
- randschrift — n. Tekst die in de rand van een munt is gedrukt.
- randstadjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord randstad.
- randzeetjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord randzee.
- rangeerders — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord rangeerder.
- rangeert␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrangeren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrangeren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitrangeren.
- rangeren␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitrangeren.
- ranglijsten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord ranglijst.
- ranglijstje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord ranglijst.
- rangschikte — w. Enkelvoud verleden tijd van rangschikken.
- ranonkeltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord ranonkel.
- ranselden␣af — w. Meervoud verleden tijd van afranselen.
- ranselingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord ranseling.
- rantsoeneer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rantsoeneren. — w. Gebiedende wijs van rantsoeneren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rantsoeneren.
- rantsoentje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord rantsoen.
Zie deze lijst voor:
|