Lijst met woorden van 12 letters beginnend met Snelle modus Klik om de vierde letter te kiezen
Klik om de derde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 19 woorden van twaalf letters beginnend met RANrandapparaat randdebielen randgebeuren randgemeente randgevallen randgroepjes randmeertjes randomiseert randomiseren randprobleem rangeerde␣uit ranglijstjes rangschikken rangschikten rangtelwoord ranonkeltjes rantsoeneert rantsoeneren rantsoentjes 24 definities gevonden- randapparaat — n. (Informatica) apparaat dat aan een computer e.d. wordt gekoppeld…
- randdebielen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord randdebiel.
- randgebeuren — n. Verschijnselen die gebeuren in de periferie van grotere zaken…
- randgemeente — n. (Politiek) gemeente waarvan het grondgebied grenst aan dat…
- randgevallen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord randgeval.
- randgroepjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord randgroep.
- randmeertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord randmeer.
- randomiseert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van randomiseren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van randomiseren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van randomiseren.
- randomiseren — w. (Statistiek) items door het toeval over twee of meer groepen verdelen.
- randprobleem — n. Een kleinere moeilijkheid die niet de kern van het probleem raakt.
- rangeerde␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitrangeren.
- ranglijstjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord ranglijst.
- rangschikken — w. Overgankelijk een bepaalde volgorde in iets aanbrengen.
- rangschikten — w. Meervoud verleden tijd van rangschikken.
- rangtelwoord — n. (Grammatica) een telwoord dat een rangorde of volgorde aanduidt.
- ranonkeltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord ranonkel.
- rantsoeneert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rantsoeneren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rantsoeneren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van rantsoeneren.
- rantsoeneren — w. Voorzien van de benodigde levensmiddelen. — w. Verdelen van een schaars goed door iedereen een kleinere, afgepaste…
- rantsoentjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord rantsoen.
Zie deze lijst voor:
|