Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 14 15
Er zijn 20 woorden beginnend met RIJVrijvak rijven —— rijvend rijvlak rij␣voor —— rijvende rij␣voort —— rijvakken rijvector rijverbod rijvlakje —— rijvlakjes rijvlakken rij␣voorbij rij␣vooruit —— rijvectoren rijverboden —— rijven␣binnen —— rijvaardigheid —— rijvaardigheden 33 definities gevonden- rijvak — n. Met strepen op het wegdek afgebakend deel van een weg waarop…
- rijven — w. Harken, bij elkaar halen, opruimen. — w. De zeilen inkorten. — w. (Verouderd) (voeding) met een rasp ergens kleine stukjes vanaf halen.
- rijvend — w. Onvoltooid deelwoord van rijven.
- rijvlak — n. Vlak waarop gereden wordt. — n. (Verkeer) dat deel van een rubberband dat contact heeft met het wegdek.
- rij␣voor — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorrijden. — w. Gebiedende wijs van voorrijden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorrijden.
- rijvende — w. Verbogen vorm van rijvend, het onvoltooid deelwoord van rijven.
- rij␣voort — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortrijden. — w. Gebiedende wijs van voortrijden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortrijden.
- rijvakken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord rijvak.
- rijvector — n. (Wiskunde) een 1×n-matrix die uit een enkele rij van n elementen bestaat.
- rijverbod — n. (België) ontzegging van de rijbevoegdheid na het begaan van… — n. Verbod om te rijden met een bepaald soort voertuig of op bepaalde tijden. — n. Het verbod om in een auto te rijden voor bepaalde bevolkingsgroepen.
- rijvlakje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord rijvlak.
- rijvlakjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord rijvlak.
- rijvlakken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord rijvlak.
- rij␣voorbij — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbijrijden. — w. Gebiedende wijs van voorbijrijden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbijrijden.
- rij␣vooruit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitrijden. — w. Gebiedende wijs van vooruitrijden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitrijden.
- rijvectoren — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord rijvector.
- rijverboden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord rijverbod.
- rijven␣binnen — w. Meervoud tegenwoordige tijd van binnenrijven.
- rijvaardigheid — n. Wettelijke term voor de vaardigheid die nodig is voor het besturen…
- rijvaardigheden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord rijvaardigheid.
|