|
Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zesde letter te kiezen
Klik om de vijfde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 9 10 11 12 13 14 15
Er zijn 19 woorden beginnend met RECIPrecipieer recipiënt reciprook —— recipieert recipiëren reciproque —— recipieerde recipiënten recipiëntje recipiërend reciprozaag —— recipieerden recipiëntjes recipiërende reciprozagen —— reciprociteit reciprozaagje —— reciprozaagjes —— reciprociteiten 26 definities gevonden- recipieer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van recipiëren. — w. Gebiedende wijs van recipiëren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van recipiëren.
- recipiënt — n. (Techniek) een kolf of vat voor gas of vloeistof. — n. (Medisch) de ontvanger van bloed, weefsel of een orgaan dat…
- reciprook — bijv. (Wiskunde), (natuurkunde) een dimensie bezittend die de… — bijv. (Taalkunde) wederkerig, wederzijds.
- recipieert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van recipiëren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van recipiëren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van recipiëren.
- recipiëren — w. Voorbereid gelijktijdig ontvangen van een groot aantal gasten…
- reciproque — bijv. (Wiskunde), (natuurkunde) een dimensie bezittend die de… — bijv. (Taalkunde) wederkerig, wederzijds.
- recipieerde — w. Enkelvoud verleden tijd van recipiëren.
- recipiënten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord recipiënt.
- recipiëntje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord recipiënt.
- recipiërend — w. Onvoltooid deelwoord van recipiëren.
- reciprozaag — n. (Gereedschap) langwerpig stuk gereedschap, met aan het einde een zaagblad.
- recipieerden — w. Meervoud verleden tijd van recipiëren.
- recipiëntjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord recipiënt.
- recipiërende — w. Verbogen vorm van recipiërend, het onvoltooid deelwoord van recipiëren.
- reciprozagen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord reciprozaag.
- reciprociteit — n. Wederkerigheid, wederzijds overeenkomstig handelen.
- reciprozaagje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord reciprozaag.
- reciprozaagjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord reciprozaag.
- reciprociteiten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord reciprociteit.
Zie deze lijst voor:
| |