Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 19 20
Er zijn 24 woorden beginnend met SEIZseizen seizend seizende seizing seizings seizoen seizoenarbeid seizoenarbeider seizoenarbeiders seizoenen seizoensbegin seizoensdrank seizoensdranken seizoensdrankje seizoensdrankjes seizoenswerk seizoenswerkloosheid seizoentje seizoentjes seizoenwerker seizoenwerkers seizoenwerkertje seizoenwerkertjes seizoenwerkloosheid 27 definities gevonden- seizen — w. Overgankelijk (scheepvaart) vastsjorren (van een tros).
- seizend — w. Onvoltooid deelwoord van seizen.
- seizende — w. Verbogen vorm van seizend, het onvoltooid deelwoord van seizen.
- seizing — n. Platte streng gemaakt van kabelgaren waarmee men een zeil kan vastzetten. — n. Pakking die men tussen twee metaalvlakken kan stoppen.
- seizings — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord seizing.
- seizoen — n. (Tijdrekening), (eenheid) één van de vier periodes waarin het… — n. Een jaarlijks terugkerende periode. — n. Iets dat een keer per jaar een deel van het jaar duurt.
- seizoenarbeid — n. Betaald werk met de eigenschap dat het alleen maar in bepaalde…
- seizoenarbeider — n. (Beroep) arbeider in een seizoenbedrijf.
- seizoenarbeiders — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord seizoenarbeider.
- seizoenen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord seizoen.
- seizoensbegin — n. Begin van het seizoen.
- seizoensdrank — n. (Drinken) een drank die alleen in een bepaald seizoen gemaakt…
- seizoensdranken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord seizoensdrank.
- seizoensdrankje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord seizoensdrank.
- seizoensdrankjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord seizoensdrank.
- seizoenswerk — n. Arbeid die alleen in een deel van het jaar moet of kan worden gedaan.
- seizoenswerkloosheid — n. Werkloosheid die specifiek gebonden is aan een bepaald seizoen.
- seizoentje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord seizoen.
- seizoentjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord seizoen.
- seizoenwerker — n. (Beroep) iemand die werk doet dat aan seizoenen is gerelateerd.
- seizoenwerkers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord seizoenwerker.
- seizoenwerkertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord seizoenwerker.
- seizoenwerkertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord seizoenwerker.
- seizoenwerkloosheid — n. De door het seizoen beïnvloede werkloosheid.
Zie deze lijst voor:- Engels WikiWoordenboek: 45 woorden
- Frans WikiWoordenboek: 20 woorden
- Spaans WikiWoordenboek: geen woord
- Italiaans WikiWoordenboek: geen woord
- Duits WikiWoordenboek: 1 woord
- Portugees WikiWoordenboek: geen woord
|