Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 15 16 17 18
Er zijn 24 woorden beginnend met SIMUsimulant simulante simulanten simulantes simulatie simulaties simulator simulatoren simulators simulatortje simulatortjes simuleer simuleerde simuleerden simuleert simuleren simulerend simulerende simultaan simultaanpartij simultaanpartijen simultaanschaken simultaanschakend simultaanschakende 32 definities gevonden- simulant — n. Iemand die simuleert (zich ziek voordoet).
- simulante — n. Vrouw die doet alsof ze een bepaalde ziekte of aandoening heeft…
- simulanten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord simulant.
- simulantes — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord simulante.
- simulatie — n. Het simuleren. — n. (Informatica), (wiskunde) nabootsing van een systeem of model. — n. (Juridisch) het verrichten van schijnhandelingen.
- simulaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord simulatie.
- simulator — n. Systeem dat een situatie of werking kan simuleren (nabootsen).
- simulatoren — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord simulator.
- simulators — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord simulator.
- simulatortje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord simulator.
- simulatortjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord simulator.
- simuleer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van simuleren. — w. Gebiedende wijs van simuleren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van simuleren.
- simuleerde — w. Enkelvoud verleden tijd van simuleren.
- simuleerden — w. Meervoud verleden tijd van simuleren.
- simuleert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van simuleren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van simuleren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van simuleren.
- simuleren — w. (Een ziekte) voorwenden. — w. Nabootsen.
- simulerend — w. Onvoltooid deelwoord van simuleren.
- simulerende — w. Verbogen vorm van simulerend, het onvoltooid deelwoord van simuleren.
- simultaan — bijv. Gelijktijdig.
- simultaanpartij — n. (Schaak) een dam- of schaakpartij waarbij één speler tegelijkertijd…
- simultaanpartijen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord simultaanpartij.
- simultaanschaken — w. (Schaak) een speler speelt meerdere schaakpartijen tegelijkertijd… — w. (Figuurlijk) meerdere problemen tegelijkertijd trachten op te lossen.
- simultaanschakend — w. Onvoltooid deelwoord van simultaanschaken.
- simultaanschakende — w. Verbogen vorm van simultaanschakend, het onvoltooid deelwoord…
Zie deze lijst voor:
|