Woordenlijsten Zoek woorden

Lijst met woorden van 10 letters beginnend met

Snelle modus

Klik om de zesde letter te kiezen

Klik om de vijfde letter te verwijderen

Klik om de woordgrootte te wijzigen
Allemaal alfabetischAllemaal op maat567891011121314151617181920


Er zijn 24 woorden van tien letters beginnend met SCHEE

scheefheidscheefwoonscheelogenscheelzienscheelzietscheenbeenscheen␣doorscheentjesscheep␣overscheepsbelscheepsdekscheepskokscheepsluischeepte␣afscheepte␣inscheepte␣opscheerdersscheer␣kaalscheerlijnscheerlingscheertjesscheert␣uitscheert␣wegscheerzeep

34 definities gevonden

  • scheefheid — n. Het scheef zijn. — n. (Wiskunde) maat voor de graad van asymmetrie van een verdeling.
  • scheefwoon — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheefwonen.
  • scheelogen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord scheeloog.
  • scheelzien — n. Strabismus, oogziekte waarbij de ogen nier naar een zelfde…
  • scheelziet — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheelzien. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheelzien.
  • scheenbeen — n. (Anatomie) het voorste van beide botten in het onderbeen van de mens.
  • scheen␣door — w. Enkelvoud verleden tijd van doorschijnen.
  • scheentjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord scheen.
  • scheep␣over — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschepen. — w. Gebiedende wijs van overschepen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschepen.
  • scheepsbel — n. Een koperen bel op een schip waarmee men de passagiers en bemanningsleden…
  • scheepsdek — n. Een dek van een schip, afgescheiden door horizontale afscheidingen.
  • scheepskok — n. (Beroep) iemand die de maaltijden op een schip verzorgt.
  • scheepslui — n. (Beroep) (scheepvaart) mensen die deel uitmaken van de bemanning…
  • scheepte␣af — w. Enkelvoud verleden tijd van afschepen.
  • scheepte␣in — w. Enkelvoud verleden tijd van inschepen.
  • scheepte␣op — w. Enkelvoud verleden tijd van opschepen.
  • scheerders — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord scheerder.
  • scheer␣kaal — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaalscheren. — w. Gebiedende wijs van kaalscheren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaalscheren.
  • scheerlijn — n. Lijn die langs bepaalde punten gespannen wordt, bv. tussen…
  • scheerling — n. (Plantkunde) Cicuta virosa o.a. benaming voor de waterscheerling.
  • scheertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord scheer.
  • scheert␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitscheren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitscheren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitscheren.
  • scheert␣weg — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegscheren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegscheren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van wegscheren.
  • scheerzeep — n. Zeep die gebruikt wordt om tijdens het scheren de huid te beschermen.
Vorige lijstVolgende lijst
Willekeurig woordTerug naar boven

Zie deze lijst voor:

  • Engels WikiWoordenboek: 2 woorden
  • Frans WikiWoordenboek: 4 woorden
  • Spaans WikiWoordenboek: geen woord
  • Italiaans WikiWoordenboek: geen woord
  • Duits WikiWoordenboek: 8 woorden
  • Portugees WikiWoordenboek: geen woord


Ortograf Inc.Deze site maakt gebruik van computercookies, klik om meer te weten. Ons privacybeleid.
© Ortograf Inc. Website bijgewerkt op 23 juni 2023 (v-2.0.1z). Informatie & Contacten.