Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zevende letter te kiezen
Klik om de zesde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 9 10 11 12 13 14 19 20 21
Er zijn 21 woorden beginnend met SAMENWsamenwerk samenwerken samenwerkend samenwerkende samenwerking samenwerkingen samenwerkingsrelatie samenwerkingsrelaties samenwerkingsscholen samenwerkingsschool samenwerkingsverband samenwerkt samenwerkte samenwerkten samenwonen samenwonend samenwonende samenwoon samenwoonde samenwoonden samenwoont 25 definities gevonden- samenwerk — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenwerken.
- samenwerken — w. Inergatief ~ met met een of meer aan hetzelfde werken.
- samenwerkend — w. Onvoltooid deelwoord van samenwerken. — bijv. Met meerdere mensen één ding of dienst produceren.
- samenwerkende — w. Verbogen vorm van samenwerkend, het onvoltooid deelwoord van samenwerken.
- samenwerking — n. Het samenwerken van meerdere personen.
- samenwerkingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord samenwerking.
- samenwerkingsrelatie — n. Contacten tussen mensen en organisaties die erop gericht zijn…
- samenwerkingsrelaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord samenwerkingsrelatie.
- samenwerkingsscholen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord samenwerkingsschool.
- samenwerkingsschool — n. (Onderwijs) school waarin verschillende grondslagen samenwerken.
- samenwerkingsverband — n. Geheel van onderlinge afspraken m.b.t. samenwerking. — n. Alle personen bij een samenwerking.
- samenwerkt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenwerken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenwerken.
- samenwerkte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van samenwerken.
- samenwerkten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van samenwerken.
- samenwonen — w. Met elkaar een huis bewonen alsof je getrouwd bent.
- samenwonend — w. Onvoltooid deelwoord van samenwonen.
- samenwonende — w. Verbogen vorm van samenwonend, het onvoltooid deelwoord van samenwonen.
- samenwoon — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenwonen.
- samenwoonde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van samenwonen.
- samenwoonden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van samenwonen.
- samenwoont — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenwonen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenwonen.
|