Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zevende letter te kiezen
Klik om de zesde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 8 9 10 11 12 13 14 15
Er zijn 25 woorden beginnend met STEEKTsteekt steekt␣aan steekt␣achteruit steekt␣af steekt␣bij steekt␣dood steekt␣door steek␣tegen steek␣terug steekt␣in steekt␣neer steek␣toe steekt␣omhoog steekt␣onder steekt␣op steekt␣over steekt␣overhoop steekt␣tegen steekt␣terug steekt␣toe steekt␣uit steekt␣voor steekt␣voorbij steekt␣vooruit steekt␣weg 75 definities gevonden- steekt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van steken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van steken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van steken.
- steekt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aansteken.
- steekt␣achteruit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van achteruitsteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van achteruitsteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van achteruitsteken.
- steekt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afsteken.
- steekt␣bij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijsteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijsteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijsteken.
- steekt␣dood — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doodsteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doodsteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doodsteken.
- steekt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorsteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorsteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorsteken.
- steek␣tegen — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegensteken. — w. Gebiedende wijs van tegensteken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegensteken.
- steek␣terug — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugsteken. — w. Gebiedende wijs van terugsteken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugsteken.
- steekt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van insteken.
- steekt␣neer — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neersteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neersteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van neersteken.
- steek␣toe — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toesteken. — w. Gebiedende wijs van toesteken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toesteken.
- steekt␣omhoog — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omhoogsteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omhoogsteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van omhoogsteken.
- steekt␣onder — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ondersteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ondersteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van ondersteken.
- steekt␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opsteken.
- steekt␣over — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oversteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oversteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van oversteken.
- steekt␣overhoop — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overhoopsteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overhoopsteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van overhoopsteken.
- steekt␣tegen — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegensteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegensteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van tegensteken.
- steekt␣terug — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugsteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugsteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van terugsteken.
- steekt␣toe — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toesteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toesteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van toesteken.
- steekt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitsteken.
- steekt␣voor — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorsteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorsteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorsteken.
- steekt␣voorbij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbijsteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorbijsteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorbijsteken.
- steekt␣vooruit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitsteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitsteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van vooruitsteken.
- steekt␣weg — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegsteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegsteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van wegsteken.
|