Woordenlijsten Zoek woorden

Lijst met woorden beginnend met

Snelle modus

Klik om de achtste letter te kiezen

Klik om de zevende letter te verwijderen

Klik om de woordgrootte te wijzigen
Allemaal alfabetischAllemaal op maat791011121314


Er zijn 24 woorden beginnend met SPREEKT

spreekt  ——  spreekt␣afspreekt␣inspreekt␣naspreek␣toe  ——  spreektaalspreekt␣aanspreektijdspreekt␣misspreekt␣toespreekt␣uit  ——  spreektalenspreekt␣doorspreek␣tegenspreektrantspreekt␣voorspreekt␣vrij  ——  spreektijdenspreekt␣kwaadspreekt␣rechtspreekt␣tegen  ——  spreektaaltjespreektranten  ——  spreektaaltjes

57 definities gevonden

  • spreekt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van spreken.
  • spreekt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afspreken.
  • spreekt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inspreken.
  • spreekt␣na — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van naspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van naspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van naspreken.
  • spreek␣toe — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toespreken. — w. Gebiedende wijs van toespreken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toespreken.
  • spreektaal — n. De taal die men bij het gewone spreken gebruikt.
  • spreekt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanspreken.
  • spreektijd — n. De tijd die je in een vergadering mag spreken. — n. De tijd die je kunt telefoneren met je telefoon voordat de batterij leeg is.
  • spreekt␣mis — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van misspreken.
  • spreekt␣toe — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toespreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toespreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van toespreken.
  • spreekt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitspreken.
  • spreektalen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord spreektaal.
  • spreekt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorspreken.
  • spreek␣tegen — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenspreken. — w. Gebiedende wijs van tegenspreken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenspreken.
  • spreektrant — n. Manier van spreken.
  • spreekt␣voor — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorspreken.
  • spreekt␣vrij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrijspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrijspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van vrijspreken.
  • spreektijden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord spreektijd.
  • spreekt␣kwaad — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwaadspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwaadspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van kwaadspreken.
  • spreekt␣recht — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rechtspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rechtspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van rechtspreken.
  • spreekt␣tegen — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van tegenspreken.
  • spreektaaltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord spreektaal.
  • spreektranten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord spreektrant.
  • spreektaaltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord spreektaal.
Vorige lijstVolgende lijst
Willekeurig woordTerug naar boven


Ortograf Inc.Deze site maakt gebruik van computercookies, klik om meer te weten. Ons privacybeleid.
© Ortograf Inc. Website bijgewerkt op 23 juni 2023 (v-2.0.1z). Informatie & Contacten.