|
Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 6 7 8 9 10 11 12 13
Er zijn 21 woorden beginnend met TROGtrog troggel troggel␣af troggelde troggelde␣af troggelden troggelden␣af troggelen troggelen␣af troggelend troggelende troggelt troggelt␣af troggen trogje trogjes troglodiet troglodieten troglodietje troglodietjes trogvormig 32 definities gevonden- trog — n. (Veeteelt) een langgerekte voederbak. — n. (Geologie) een langgerekte, nauwe en diepe kloof in de zeebodem… — n. (Meteorologie) een langgerekte uitstulping van een lagedrukgebied.
- troggel — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van troggelen. — w. Gebiedende wijs van troggelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van troggelen.
- troggel␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftroggelen. — w. Gebiedende wijs van aftroggelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftroggelen.
- troggelde — w. Enkelvoud verleden tijd van troggelen.
- troggelde␣af — w. Enkelvoud verleden tijd van aftroggelen.
- troggelden — w. Meervoud verleden tijd van troggelen.
- troggelden␣af — w. Meervoud verleden tijd van aftroggelen.
- troggelen — w. Listig verkrijgen.
- troggelen␣af — w. Meervoud tegenwoordige tijd van aftroggelen.
- troggelend — w. Onvoltooid deelwoord van troggelen.
- troggelende — w. Verbogen vorm van troggelend, het onvoltooid deelwoord van troggelen.
- troggelt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van troggelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van troggelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van troggelen.
- troggelt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftroggelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftroggelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aftroggelen.
- troggen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord trog.
- trogje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord trog.
- trogjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord trog.
- troglodiet — n. Een mens die in grotten (of holen) leeft. — n. (Pejoratief) een dom, bruut persoon.
- troglodieten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord troglodiet.
- troglodietje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord troglodiet.
- troglodietjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord troglodiet.
- trogvormig — bijv. Vorm van een trog hebbend.
Zie deze lijst voor:
| |