Lijst met woorden van 8 letters beginnend met Snelle modus Klik om de zesde letter te kiezen
Klik om de vijfde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 20 21
Er zijn 25 woorden van acht letters beginnend met TERUGterugbel terugdoe terugduw teruggaf terughou terugkom teruglas terugleg terugnam terugpak terugren terugrij terugrit terugsla terugtel terugval terugweg terugwin terugwon terugzag terugzak terugzeg terugzei terugzet terugzie 29 definities gevonden- terugbel — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugbellen.
- terugdoe — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugdoen.
- terugduw — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugduwen.
- teruggaf — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van teruggeven.
- terughou — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terughouden.
- terugkom — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugkomen.
- teruglas — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van teruglezen.
- terugleg — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugleggen.
- terugnam — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van terugnemen.
- terugpak — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugpakken.
- terugren — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugrennen.
- terugrij — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugrijden.
- terugrit — n. Een rit waarmee men weer terug naar het vertrekpunt gaat.
- terugsla — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugslaan.
- terugtel — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugtellen.
- terugval — n. Na een aanvankelijke verbetering terugkeren naar een vroegere… — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugvallen.
- terugweg — n. De weg waarlangs men terug reist.
- terugwin — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugwinnen.
- terugwon — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van terugwinnen.
- terugzag — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van terugzien.
- terugzak — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugzakken.
- terugzeg — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugzeggen.
- terugzei — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van terugzeggen.
- terugzet — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugzetten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugzetten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugzetten.
- terugzie — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugzien. — w. (In een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van terugzien.
|