|
Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zesde letter te kiezen
Klik om de vijfde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 14 15 17 18
Er zijn 19 woorden beginnend met TOEZItoezicht toezichter toezichters toezichtgebied toezichthoudend toezichthouder toezichthouders toezichthoudertje toezichthoudertjes toezie toezien toeziend toeziende toeziet toezing toezingen toezingend toezingende toezingt 25 definities gevonden- toezicht — n. Het in de gaten houden, het letten op.
- toezichter — n. Iemand controleert of alles goed en ordelijk verloopt; iemand…
- toezichters — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord toezichter.
- toezichtgebied — n. Gebied waarin speciale maatregelen gelden ter voorkoming van…
- toezichthoudend — bijv. Met de taak om te bewaken dat iets volgens de regels wordt gedaan.
- toezichthouder — n. Een instelling of iemand die controleert en toetst of alles…
- toezichthouders — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord toezichthouder.
- toezichthoudertje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord toezichthouder.
- toezichthoudertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord toezichthouder.
- toezie — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toezien. — w. (In een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van toezien.
- toezien — w. Inergatief gadeslaan, zien gebeuren. — w. Inergatief ~ dat: nauwlettend in de gaten houden dat iets gebeurt. — w. Inergatief ~ of: nauwlettend in de gaten houden of iets gebeurt.
- toeziend — w. Onvoltooid deelwoord van toezien. — bijv. Toezicht houdend.
- toeziende — w. Verbogen vorm van toeziend, het onvoltooid deelwoord van toezien.
- toeziet — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toezien. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toezien.
- toezing — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toezingen.
- toezingen — w. Ditransitief zich zingend tot iemand richten, gewoonlijk met lof.
- toezingend — w. Onvoltooid deelwoord van toezingen.
- toezingende — w. Verbogen vorm van toezingend, het onvoltooid deelwoord van toezingen.
- toezingt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toezingen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toezingen.
| |