Lijst met woorden van 11 letters beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Er zijn 23 woorden van elf letters beginnend met UITEuiteendreef uiteendrijf uiteengaand uiteenjaagt uiteenjagen uiteenlagen uiteenloopt uiteenlopen uiteennaamt uiteennamen uiteenneemt uiteennemen uiteenreten uiteenslaan uiteenslaat uiteensloeg uiteenzette uiterdijken uiterdijkje uiterlanden uiterlijken uitertonnen uitetertjes 29 definities gevonden- uiteendreef — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uiteendrijven.
- uiteendrijf — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- uiteengaand — w. Onvoltooid deelwoord van uiteengaan.
- uiteenjaagt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uiteenjagen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uiteenjagen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uiteenjagen.
- uiteenjagen — w. Met gebruik van geweld verspreiden.
- uiteenlagen — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uiteenliggen.
- uiteenloopt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uiteenlopen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uiteenlopen.
- uiteenlopen — w. Ergatief zich in verschillende richting bewegen. — w. Absoluut verschillend zijn.
- uiteennaamt — w. (In een bijzin) gij-vorm verleden tijd van uiteennemen.
- uiteennamen — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uiteennemen.
- uiteenneemt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uiteennemen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uiteennemen.
- uiteennemen — w. Overgankelijk in zijn onderdelen ontbinden.
- uiteenreten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uiteenrijten.
- uiteenslaan — w. Overgankelijk (door slaan) met kracht uiteendrijven.
- uiteenslaat — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uiteenslaan. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uiteenslaan.
- uiteensloeg — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uiteenslaan.
- uiteenzette — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uiteenzetten.
- uiterdijken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord uiterdijk.
- uiterdijkje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord uiterdijk.
- uiterlanden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord uiterland.
- uiterlijken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord uiterlijk.
- uitertonnen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord uiterton.
- uitetertjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord uiteter.
|