Lijst met woorden van 7 letters beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Er zijn 17 woorden van zeven letters beginnend met UITBuitbaat uitbakt uitbant uitbeen uitbeet uitbijt uitblus uitboek uitboet uitbolt uitboog uitboor uitbouw uitbrak uitbuig uitbuik uitbuit 31 definities gevonden- uitbaat — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbaten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbaten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbaten.
- uitbakt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbakken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbakken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitbakken.
- uitbant — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbannen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbannen.
- uitbeen — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbenen.
- uitbeet — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitbijten.
- uitbijt — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbijten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbijten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbijten.
- uitblus — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitblussen.
- uitboek — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitboeken.
- uitboet — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitboeten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitboeten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitboeten.
- uitbolt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbollen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbollen.
- uitboog — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitbuigen.
- uitboor — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitboren.
- uitbouw — n. Activiteiten om een gebouw groter te maken. — n. (Bouwkunde) uitspringende deel van een gebouw. — n. (Figuurlijk) ontwikkeling gericht op uitbreiding.
- uitbrak — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitbreken.
- uitbuig — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbuigen.
- uitbuik — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbuiken.
- uitbuit — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbuiten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbuiten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbuiten.
|