Lijst met woorden van 7 letters beginnend met Snelle modus Klik om de vijfde letter te kiezen
Klik om de vierde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 19
Er zijn 20 woorden van zeven letters beginnend met VAARvaar␣aan vaardag vaarden vaarder vaardig vaar␣mee vaarnen vaarsje vaart␣af vaarten vaart␣in vaartje vaart␣om vaart␣op vaar␣uit vaarweg vaar␣weg vaarwel vaar␣wel vaarzen 44 definities gevonden- vaar␣aan — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvaren. — w. Gebiedende wijs van aanvaren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvaren.
- vaardag — n. Dat dat men vaart. — n. Dag die men nodig heeft om ergens naartoe te varen. — n. Dag waarop gevaren kan worden.
- vaarden — w. Meervoud verleden tijd van varen.
- vaarder — n. Iets dat of iemand die vaart.
- vaardig — bijv. Uitstekend tot een bepaalde taak in staat. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vaardigen. — w. Gebiedende wijs van vaardigen.
- vaar␣mee — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meevaren. — w. Gebiedende wijs van meevaren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meevaren.
- vaarnen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord vaarn.
- vaarsje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vaars.
- vaart␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvaren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvaren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afvaren.
- vaarten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord vaart.
- vaart␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van invaren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van invaren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van invaren.
- vaartje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vaar. — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vaart[3]. — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vader.
- vaart␣om — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omvaren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omvaren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van omvaren.
- vaart␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvaren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvaren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opvaren.
- vaar␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvaren. — w. Gebiedende wijs van uitvaren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvaren.
- vaarweg — n. Een vaarweg of waterweg is een water dat kan worden bevaren.
- vaar␣weg — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegvaren. — w. Gebiedende wijs van wegvaren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegvaren.
- vaarwel — tuss. Een groet bij een (meestal definitief) afscheid.
- vaar␣wel — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van welvaren. — w. Gebiedende wijs van welvaren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van welvaren.
- vaarzen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord vaars.
|