|
Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zesde letter te kiezen
Klik om de vijfde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12
Er zijn 18 woorden beginnend met VASTZvastzat vastzaten vastzet vastzette vastzetten vastzettend vastzettende vastzit vastzitten vastzittend vastzittende vastzogen vastzoog vastzuig vastzuigen vastzuigend vastzuigende vastzuigt 26 definities gevonden- vastzat — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van vastzitten.
- vastzaten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van vastzitten.
- vastzet — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastzetten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastzetten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastzetten.
- vastzette — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van vastzetten.
- vastzetten — w. Overgankelijk iets zodanig vastmaken dat het niet meer bewegen kan. — w. Overgankelijk (financieel) geld op een spaarrekening zetten… — w. Overgankelijk iemand in een gevangenis opsluiten.
- vastzettend — w. Onvoltooid deelwoord van vastzetten.
- vastzettende — w. Verbogen vorm van vastzettend, het onvoltooid deelwoord van vastzetten.
- vastzit — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastzitten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastzitten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastzitten.
- vastzitten — w. Absoluut onbeweeglijk gehouden worden. — w. Gevangen gehouden worden.
- vastzittend — w. Onvoltooid deelwoord van vastzitten.
- vastzittende — w. Verbogen vorm van vastzittend, het onvoltooid deelwoord van vastzitten.
- vastzogen — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van vastzuigen.
- vastzoog — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van vastzuigen.
- vastzuig — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastzuigen.
- vastzuigen — w. Door een zuigende kracht vasthechten.
- vastzuigend — w. Onvoltooid deelwoord van vastzuigen.
- vastzuigende — w. Verbogen vorm van vastzuigend, het onvoltooid deelwoord van vastzuigen.
- vastzuigt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastzuigen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastzuigen.
| |