Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zevende letter te kiezen
Klik om de zesde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14
Er zijn 21 woorden beginnend met VAARDIvaardig —— vaardigt —— vaardig␣af vaardigde vaardigen —— vaardigden vaardigend vaardigt␣af vaardig␣uit —— vaardigde␣af vaardigen␣af vaardigende vaardigheid vaardigt␣uit —— vaardigden␣af vaardigde␣uit vaardigen␣uit vaardigheden —— vaardigden␣uit vaardigheidje —— vaardigheidjes 33 definities gevonden- vaardig — bijv. Uitstekend tot een bepaalde taak in staat. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vaardigen. — w. Gebiedende wijs van vaardigen.
- vaardigt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vaardigen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vaardigen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van vaardigen.
- vaardig␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvaardigen. — w. Gebiedende wijs van afvaardigen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvaardigen.
- vaardigde — w. Enkelvoud verleden tijd van vaardigen.
- vaardigen — w. (Verouderd) klaar maken.
- vaardigden — w. Meervoud verleden tijd van vaardigen.
- vaardigend — w. Onvoltooid deelwoord van vaardigen.
- vaardigt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvaardigen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvaardigen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afvaardigen.
- vaardig␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvaardigen. — w. Gebiedende wijs van uitvaardigen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvaardigen.
- vaardigde␣af — w. Enkelvoud verleden tijd van afvaardigen.
- vaardigen␣af — w. Meervoud tegenwoordige tijd van afvaardigen.
- vaardigende — w. Verbogen vorm van vaardigend, het onvoltooid deelwoord van vaardigen.
- vaardigheid — n. Het vermogen om een handeling bekwaam uit te voeren of een…
- vaardigt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvaardigen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvaardigen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitvaardigen.
- vaardigden␣af — w. Meervoud verleden tijd van afvaardigen.
- vaardigde␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitvaardigen.
- vaardigen␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitvaardigen.
- vaardigheden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord vaardigheid.
- vaardigden␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitvaardigen.
- vaardigheidje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vaardigheid.
- vaardigheidjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord vaardigheid.
|