|
Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de negende letter te kiezen
Klik om de achtste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Er zijn 25 woorden beginnend met VOORSPELvoorspel voorspelbaar voorspelbaarheden voorspelbaarheid voorspeld voorspeldde voorspeldden voorspelde voorspelden voorspeldend voorspeldende voorspeldt voorspelen voorspelend voorspelende voorspellen voorspellend voorspellende voorspelletje voorspelletjes voorspelling voorspellingen voorspellinkje voorspellinkjes voorspelt 36 definities gevonden- voorspel — n. Een voorbereidende inleiding op een geschiedenis, verhaal… — n. Het ter beoordeling geheel of gedeeltelijk uitvoeren van een muziekstuk. — n. Het liefdesspel.
- voorspelbaar — bijv. Van tevoren te verwachten.
- voorspelbaarheden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord voorspelbaarheid.
- voorspelbaarheid — n. De mate waarin het mogelijk is betrouwbare voorspellingen te doen.
- voorspeld — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorspelden.
- voorspeldde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van voorspelden.
- voorspeldden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van voorspelden.
- voorspelde — w. Enkelvoud verleden tijd van voorspellen. — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van voorspellen.
- voorspelden — w. Overgankelijk voor lichaam of borst met spelden vastmaken. — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van voorspellen. — w. Meervoud verleden tijd van voorspellen.
- voorspeldend — w. Onvoltooid deelwoord van voorspelden.
- voorspeldende — w. Verbogen vorm van voorspeldend, het onvoltooid deelwoord van voorspelden.
- voorspeldt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorspelden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorspelden.
- voorspelen — w. Ditransitief ten aanhoren van anderen een muziekstuk spelen. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord voorspel.
- voorspelend — w. Onvoltooid deelwoord van voorspelen.
- voorspelende — w. Verbogen vorm van voorspelend, het onvoltooid deelwoord van voorspelen.
- voorspellen — w. Overgankelijk een uitspraak doen over toekomstige gebeurtenissen. — w. Overgankelijk letter voor letter laten horen hoe een woord wordt geschreven.
- voorspellend — w. Onvoltooid deelwoord van voorspellen. — bijv. Een toekomstverwachting gevend.
- voorspellende — w. Verbogen vorm van voorspellend, het onvoltooid deelwoord van voorspellen.
- voorspelletje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord voorspel.
- voorspelletjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord voorspel.
- voorspelling — n. Een uitspraak over iets wat in de toekomst zou kunnen gebeuren.
- voorspellingen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord voorspelling.
- voorspellinkje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord voorspelling.
- voorspellinkjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord voorspelling.
- voorspelt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorspellen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorspellen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorspellen.
| |