Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de achtste letter te kiezen
Klik om de zevende letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 9 10 11 12 13 14 21
Er zijn 15 woorden beginnend met WISSELTwisselt wisselt␣af wisseltentoonstelling wisselt␣in wisseltje wisseltjes wisselt␣om wisseltonig wisseltrofee wisseltrofeeën wisseltrofees wisseltruc wisseltrucs wisseltruken wisselt␣uit 26 definities gevonden- wisselt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wisselen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wisselen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van wisselen.
- wisselt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwisselen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwisselen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afwisselen.
- wisseltentoonstelling — n. Tijdelijke tentoonstelling die vaak naast de vaste collectie te zien is.
- wisselt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inwisselen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inwisselen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inwisselen.
- wisseltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord wissel.
- wisseltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord wissel.
- wisselt␣om — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwisselen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwisselen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van omwisselen.
- wisseltonig — bijv. (Muziek) een andere toon voortbrengend bij in- en uitblazen.
- wisseltrofee — n. (Sport) trofee die van eigenaar wisselt als er een nieuwe winnaar is.
- wisseltrofeeën — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord wisseltrofee.
- wisseltrofees — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord wisseltrofee.
- wisseltruc — n. Door snel en chaotisch geld te wisselen iemand benadelen. — n. Bedriegen door te wisselen van plaats.
- wisseltrucs — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord wisseltruc.
- wisseltruken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord wisseltruc.
- wisselt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwisselen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwisselen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitwisselen.
|