|
Lijst met woorden van 6 letters beginnend met Snelle modus Klik om de vierde letter te kiezen
Klik om de derde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Er zijn 17 woorden van zes letters beginnend met ZEIzei␣aan zeiden zeik␣af zeiken zeiker zeikte zeil␣af zeilde zeilen Zeilen zeiler zeil␣in zeil␣om zeisen zeisje Zeists zei␣toe 33 definities gevonden- zei␣aan — w. Enkelvoud verleden tijd van aanzeggen.
- zeiden — w. Meervoud verleden tijd van zeggen.
- zeik␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzeiken. — w. Gebiedende wijs van afzeiken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzeiken.
- zeiken — w. (Informeel) veelvuldig en langdurig klagen over weinig belangrijke zaken. — w. Inergatief, soms overgankelijk (dysfemisme) urineren. — w. Onpersoonlijk, (informeel), (meteorologie) hard regenen, stortregenen.
- zeiker — n. Een zeurkous.
- zeikte — w. Enkelvoud verleden tijd van zeiken. — w. Onpersoonlijke verleden tijd van zeiken.
- zeil␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzeilen. — w. Gebiedende wijs van afzeilen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzeilen.
- zeilde — w. Enkelvoud verleden tijd van zeilen.
- zeilen — w. (Techniek) voortgestuwd worden door de druk van de wind tegen… — w. (Scheepvaart) zich in een zeilboot met behulp van de wind over… — w. (Sport) het beoefenen van het zeilen als sport.
- Zeilen — eig. (Astronomie) sterrenbeeld zuidelijk van de dierenriem (tussen…
- zeiler — n. Iemand die het zeilen beoefent. — n. Een zeilboot.
- zeil␣in — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzeilen. — w. Gebiedende wijs van inzeilen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzeilen.
- zeil␣om — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omzeilen. — w. Gebiedende wijs van omzeilen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omzeilen.
- zeisen — n. (Verouderd) zeis zn. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zeis. — w. Overgankelijk met een zeis grassen of granen maaien.
- zeisje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zeis.
- Zeists — bijv. (Demoniem) op Zeist betrekking hebbend.
- zei␣toe — w. Enkelvoud verleden tijd van toezeggen.
Zie deze lijst voor:- Engels WikiWoordenboek: 9 woorden
- Frans WikiWoordenboek: 5 woorden
- Spaans WikiWoordenboek: geen woord
- Italiaans WikiWoordenboek: 1 woord
- Duits WikiWoordenboek: 14 woorden
- Portugees WikiWoordenboek: geen woord
| |