Lijst met woorden van 7 letters beginnend met Snelle modus Klik om de vierde letter te kiezen
Klik om de derde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 17 woorden van zeven letters beginnend met ZENzendend zenders zendert zending zend␣mee zendt␣af zendt␣in zendt␣na zend␣toe zendt␣op zend␣uit zenduur zend␣weg zengden zengend zengt␣af zenuwen 38 definities gevonden- zendend — w. Onvoltooid deelwoord van zenden.
- zenders — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zender.
- zendert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zenderen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zenderen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van zenderen.
- zending — n. Materiaal dat gezamenlijk verzonden wordt. — n. (Religie) protestantisme de activiteiten verbonden aan het…
- zend␣mee — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meezenden. — w. Gebiedende wijs van meezenden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meezenden.
- zendt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzenden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzenden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afzenden.
- zendt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzenden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzenden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inzenden.
- zendt␣na — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nazenden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nazenden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van nazenden.
- zend␣toe — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toezenden. — w. Gebiedende wijs van toezenden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toezenden.
- zendt␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opzenden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opzenden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opzenden.
- zend␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzenden. — w. Gebiedende wijs van uitzenden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzenden.
- zenduur — n. Een uur waarin men een uitzending verzorgt.
- zend␣weg — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegzenden. — w. Gebiedende wijs van wegzenden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegzenden.
- zengden — w. Meervoud verleden tijd van zengen.
- zengend — w. Onvoltooid deelwoord van zengen.
- zengt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzengen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzengen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afzengen.
- zenuwen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zenuw.
Zie deze lijst voor:
|