Lijst met woorden beginnend met

  Snelle modus

Klik om de vijfde letter te kiezen

Klik om de vierde letter te verwijderen

Klik om de woordgrootte te wijzigen
Allemaal alfabetisch  Allemaal op maat  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14

Er zijn 23 woorden beginnend met ZIJG

zijg  zijgalerij  zijgalerijen  zijgalerijtje  zijgalerijtjes  zijgang  zijgangen  zijg␣door  zijgebouw  zijgebouwen  zijgebouwtje  zijgebouwtjes  zijgen  zijgend  zijgende  zijgen␣door  zijgen␣neer  zijgevel  zijgevels  zijg␣neer  zijgt  zijgt␣door  zijgt␣neer

35 definities gevonden

• zijg — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zijgen. — w. Gebiedende wijs van zijgen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zijgen.
• zijgalerij — n. Galerij aan de zijkant.
• zijgalerijen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zijgalerij.
• zijgalerijtje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zijgalerij.
• zijgalerijtjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord zijgalerij.
• zijgang — n. Aftakking van een hoofdgang.
• zijgangen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zijgang.
• zijg␣door — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorzijgen. — w. Gebiedende wijs van doorzijgen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorzijgen.
• zijgebouw — n. Bijgebouw dat aan de zijkant van een hoofdgebouw is geplaatst.
• zijgebouwen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zijgebouw.
• zijgebouwtje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zijgebouw.
• zijgebouwtjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord zijgebouw.
• zijgen — w. Ergatief naar beneden zakken, zich laten vallen.
• zijgend — w. Onvoltooid deelwoord van zijgen.
• zijgende — w. Verbogen vorm van zijgend, het onvoltooid deelwoord van zijgen.
• zijgen␣door — w. Meervoud tegenwoordige tijd van doorzijgen.
• zijgen␣neer — w. Meervoud tegenwoordige tijd van neerzijgen.
• zijgevel — n. (Bouwkunde) buitenmuur aan de linker- of rechterzijkant van een gebouw.
• zijgevels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zijgevel.
• zijg␣neer — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neerzijgen. — w. Gebiedende wijs van neerzijgen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neerzijgen.
• zijgt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van zijgen.
• zijgt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorzijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorzijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorzijgen.
• zijgt␣neer — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neerzijgen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neerzijgen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van neerzijgen.

Deze site maakt gebruik van computercookies, klik om meer te weten. Ons privacybeleid. © Ortograf Inc. Website bijgewerkt op 23 juni 2023 (v-2.0.1z). Informatie & Contacten.