|
Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zesde letter te kiezen
Klik om de vijfde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13
Er zijn 17 woorden beginnend met ZEGEPzegepalm —— zegepoort zegepraal —— zegepalmen zegepraalt zegepralen —— zegepalmpje zegepoorten zegepoortje zegepraalde zegepralend —— zegepalmpjes zegepoortjes zegepraalden zegepraaltje zegepralende —— zegepraaltjes 24 definities gevonden- zegepalm — n. Een decoratie vervaardigd van palmbladen ten teken van een overwinning. — n. Overdrachtelijk een ereteken voor een geboekte overwinning. — n. (Plantkunde) Serenoa repens een palmsoort uit het zuidoosten…
- zegepoort — n. Een zegeboog, triomfboog, erepoort.
- zegepraal — n. Triomf. — n. Overwinning. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zegepralen.
- zegepalmen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zegepalm.
- zegepraalt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zegepralen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zegepralen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van zegepralen.
- zegepralen — w. Inergatief met groot vertoon een overwinning vieren. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zegepraal.
- zegepalmpje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zegepalm.
- zegepoorten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zegepoort.
- zegepoortje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zegepoort.
- zegepraalde — w. Enkelvoud verleden tijd van zegepralen.
- zegepralend — w. Onvoltooid deelwoord van zegepralen.
- zegepalmpjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord zegepalm.
- zegepoortjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord zegepoort.
- zegepraalden — w. Meervoud verleden tijd van zegepralen.
- zegepraaltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zegepraal.
- zegepralende — w. Verbogen vorm van zegepralend, het onvoltooid deelwoord van zegepralen.
- zegepraaltjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord zegepraal.
| |