|
Lijst met woorden beginnend met Snelle modus Klik om de zesde letter te kiezen
Klik om de vijfde letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12
Er zijn 19 woorden beginnend met ZWALKzwalk zwalken zwalkend zwalkende zwalken␣om zwalken␣rond zwalker zwalkers zwalk␣om zwalk␣rond zwalkt zwalkte zwalkten zwalkten␣om zwalkten␣rond zwalkte␣om zwalkte␣rond zwalkt␣om zwalkt␣rond 35 definities gevonden- zwalk — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwalken. — w. Gebiedende wijs van zwalken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwalken.
- zwalken — w. Inergatief (scheepvaart) op zee ronddolen, dobberen. — w. Inergatief (bij uitbreiding) doelloos en ongecontroleerd zich voortbewegen.
- zwalkend — w. Onvoltooid deelwoord van zwalken. — w. (Scheepvaart) ronddolend, zich doelloos op zee voortbewegend… — w. (Figuurlijk) doelloos, zonder vooropgezet plan voortgaand, voortbewegend.
- zwalkende — w. Verbogen vorm van zwalkend, het onvoltooid deelwoord van zwalken.
- zwalken␣om — w. Meervoud tegenwoordige tijd van omzwalken.
- zwalken␣rond — w. Meervoud tegenwoordige tijd van rondzwalken.
- zwalker — n. Iemand zonder vaste woon of verblijfplaats. — n. Iemand met een steeds wisselende mening.
- zwalkers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zwalker.
- zwalk␣om — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omzwalken. — w. Gebiedende wijs van omzwalken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omzwalken.
- zwalk␣rond — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondzwalken. — w. Gebiedende wijs van rondzwalken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondzwalken.
- zwalkt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwalken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwalken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van zwalken.
- zwalkte — w. Enkelvoud verleden tijd van zwalken.
- zwalkten — w. Meervoud verleden tijd van zwalken.
- zwalkten␣om — w. Meervoud verleden tijd van omzwalken.
- zwalkten␣rond — w. Meervoud verleden tijd van rondzwalken.
- zwalkte␣om — w. Enkelvoud verleden tijd van omzwalken.
- zwalkte␣rond — w. Enkelvoud verleden tijd van rondzwalken.
- zwalkt␣om — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omzwalken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omzwalken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van omzwalken.
- zwalkt␣rond — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondzwalken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondzwalken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van rondzwalken.
| |