Lijst met woorden eindigend met Snelle modus Klik om de zesde tot laatste letter te kiezen
Klik om de zesde tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9
Er zijn 15 woorden eindigend met AKTAFbakt␣af hakt␣af lakt␣af pakt␣af takt␣af zakt␣af —— haakt␣af maakt␣af plakt␣af raakt␣af vlakt␣af zwakt␣af —— kraakt␣af staakt␣af —— spraakt␣af 41 definities gevonden- bakt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbakken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbakken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afbakken.
- hakt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhakken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhakken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afhakken.
- lakt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflakken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflakken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aflakken.
- pakt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpakken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpakken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afpakken.
- takt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftakken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftakken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aftakken.
- zakt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzakken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzakken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afzakken.
- haakt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhaken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhaken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afhaken.
- maakt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmaken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmaken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afmaken.
- plakt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afplakken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afplakken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afplakken.
- raakt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afraken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afraken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afraken.
- vlakt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvlakken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvlakken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afvlakken.
- zwakt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzwakken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzwakken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afzwakken.
- kraakt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkraken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkraken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afkraken.
- staakt␣af — w. Gij-vorm verleden tijd van afsteken.
- spraakt␣af — w. Gij-vorm verleden tijd van afspreken.
|