Lijst met woorden eindigend met Snelle modus Klik om de zevende tot laatste letter te kiezen
Klik om de zevende tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Er zijn 25 woorden eindigend met AAMDENafbraamden beaamden bekwaamden belichaamden beraamden beschaamden doodschaamden gehoorzaamden inraamden kaamden kraamden omvaamden ontbraamden opkraamden praamden raamden schaamden uitkraamden veraangenaamden verduurzaamden vereenzaamden verlangzaamden veronaangenaamden veronachtzaamden waamden 25 definities gevonden- afbraamden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afbramen.
- beaamden — w. Meervoud verleden tijd van beamen.
- bekwaamden — w. Meervoud verleden tijd van bekwamen.
- belichaamden — w. Meervoud verleden tijd van belichamen.
- beraamden — w. Meervoud verleden tijd van beramen.
- beschaamden — w. Meervoud verleden tijd van beschamen.
- doodschaamden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van doodschamen.
- gehoorzaamden — w. Meervoud verleden tijd van gehoorzamen.
- inraamden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van inramen.
- kaamden — w. Meervoud verleden tijd van kamen.
- kraamden — w. Meervoud verleden tijd van kramen.
- omvaamden — w. Meervoud verleden tijd van omvamen.
- ontbraamden — w. Meervoud verleden tijd van ontbramen.
- opkraamden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van opkramen.
- praamden — w. Meervoud verleden tijd van pramen.
- raamden — w. Meervoud verleden tijd van ramen.
- schaamden — w. Meervoud verleden tijd van schamen.
- uitkraamden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitkramen.
- veraangenaamden — w. Meervoud verleden tijd van veraangenamen.
- verduurzaamden — w. Meervoud verleden tijd van verduurzamen.
- vereenzaamden — w. Meervoud verleden tijd van vereenzamen.
- verlangzaamden — w. Meervoud verleden tijd van verlangzamen.
- veronaangenaamden — w. Meervoud verleden tijd van veronaangenamen.
- veronachtzaamden — w. Meervoud verleden tijd van veronachtzamen.
- waamden — w. Meervoud verleden tijd van wamen.
|