|
Lijst met woorden eindigend met Snelle modus Klik om de zevende tot laatste letter te kiezen
Klik om de zevende tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 8 9 10 11 12 14 16 19
Er zijn 23 woorden eindigend met BREKENbreken —— afbreken gebreken inbreken opbreken —— aanbreken losbreken ontbreken uitbreken verbreken wegbreken —— doorbreken echtbreken openbreken stukbreken —— hoofdbreken onderbreken steenbreken —— binnenbreken wilsgebreken —— spraakgebreken —— zuurstofgebreken —— capaciteitsgebreken 37 definities gevonden- breken — w. Ergatief (algemeen) in stukken uiteenvallen. — w. Ergatief een doorgang, scheiding forceren. — w. Ergatief (van de jongensstem) wisselen.
- afbreken — w. Overgankelijk met de grond gelijk maken. — w. Overgankelijk voortijdig beëindigen. — w. Overgankelijk door breken scheiden.
- gebreken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord gebrek.
- inbreken — w. Inergatief zich met geweld een toegang verschaffen.
- opbreken — w. Ergatief de tenten afbreken en optrekken. — w. Overgankelijk een weg ~: de grond openen voor werkzaamheden. — w. Onpersoonlijk duur te staan komen.
- aanbreken — w. Ergatief beginnen van een tijdperk. — w. Overgankelijk iets voor het eerst openen.
- losbreken — w. Onovergankelijk door breuk uit elkaar vallen. — w. Onovergankelijk losbarsten (met geweld tot een uitbarsting komen). — w. Overgankelijk losmaken of afscheiden door te breken.
- ontbreken — w. Absoluut niet aanwezig zijn terwijl dit wel zou moeten of verwacht wordt.
- uitbreken — w. Ergatief zichzelf bevrijden uit gevangenschap. — w. Ergatief plotseling beginnen van een oorlog, ramp, ziekte e.d. — w. Overgankelijk het verwijderen van een deel van een gebouw…
- verbreken — w. Overgankelijk een einde maken aan een bestaande verbinding.
- wegbreken — w. Overgankelijk door breken verwijderen.
- doorbreken — w. Ergatief breken zodat er een doorgang ontstaat. — w. Overgankelijk, (figuurlijk) een einde aan een heersende situatie maken.
- echtbreken — w. Het verbreken van de huwelijksband.
- openbreken — w. Ergatief al brekend opengaan. — w. Overgankelijk door breken met geweld openmaken. — w. Overgankelijk (figuurlijk) voortijdig wijzigingen aanbrengen in.
- stukbreken — w. Overgankelijk door breken stukmaken.
- hoofdbreken — n. Een probleem waar men nog hard over moet nadenken; een moeilijk…
- onderbreken — w. Overgankelijk actie ondernemen om een in gang zijnd proces…
- steenbreken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord steenbreek.
- binnenbreken — w. Overgankelijk inbreken.
- wilsgebreken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord wilsgebrek.
- spraakgebreken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord spraakgebrek.
- zuurstofgebreken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zuurstofgebrek.
- capaciteitsgebreken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord capaciteitsgebrek.
| |