Lijst met woorden van 8 letters eindigend met Snelle modus Klik om de zesde tot laatste letter te kiezen
Klik om de zesde tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11
Er zijn 15 woorden van acht letters eindigend met DTUITduidt␣uit hardt␣uit houdt␣uit laadt␣uit leidt␣uit luidt␣uit mondt␣uit pondt␣uit reedt␣uit rijdt␣uit vindt␣uit weidt␣uit wijdt␣uit woedt␣uit zendt␣uit 45 definities gevonden- duidt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitduiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitduiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitduiden.
- hardt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitharden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitharden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitharden.
- houdt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithouden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithouden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uithouden.
- laadt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitladen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitladen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitladen.
- leidt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitleiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitleiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitleiden.
- luidt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitluiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitluiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitluiden.
- mondt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmonden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmonden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitmonden.
- pondt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitponden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitponden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitponden.
- reedt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitreden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitreden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitreden.
- rijdt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrijden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrijden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitrijden.
- vindt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvinden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvinden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitvinden.
- weidt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitweiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitweiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitweiden.
- wijdt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitwijden.
- woedt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwoeden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwoeden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitwoeden.
- zendt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzenden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzenden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitzenden.
|