Lijst met woorden eindigend met Snelle modus Klik om de vijfde tot laatste letter te kiezen
Klik om de vijfde tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8
Er zijn 18 woorden eindigend met EKAFbekaf bek␣af boek␣af breek␣af dek␣af keek␣af leek␣af padiekaf preek␣af smeek␣af spreek␣af steek␣af stek␣af streek␣af trek␣af week␣af zeek␣af zoek␣af 44 definities gevonden- bekaf — bijv. Zeer vermoeid.
- bek␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbekken. — w. Gebiedende wijs van afbekken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbekken.
- boek␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afboeken. — w. Gebiedende wijs van afboeken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afboeken.
- breek␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbreken. — w. Gebiedende wijs van afbreken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbreken.
- dek␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdekken. — w. Gebiedende wijs van afdekken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdekken.
- keek␣af — w. Enkelvoud verleden tijd van afkijken.
- leek␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afleken. — w. Gebiedende wijs van afleken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afleken.
- padiekaf — n. (Landbouw) de vliezen rondom rijstkorrels.
- preek␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpreken. — w. Gebiedende wijs van afpreken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpreken.
- smeek␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsmeken. — w. Gebiedende wijs van afsmeken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsmeken.
- spreek␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspreken. — w. Gebiedende wijs van afspreken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspreken.
- steek␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsteken. — w. Gebiedende wijs van afsteken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsteken.
- stek␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstekken. — w. Gebiedende wijs van afstekken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstekken.
- streek␣af — w. Enkelvoud verleden tijd van afstrijken.
- trek␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftrekken. — w. Gebiedende wijs van aftrekken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftrekken.
- week␣af — w. Enkelvoud verleden tijd van afwijken. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afweken. — w. Gebiedende wijs van afweken.
- zeek␣af — w. Enkelvoud verleden tijd van afzeiken.
- zoek␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzoeken. — w. Gebiedende wijs van afzoeken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzoeken.
|