|
Lijst met woorden van 9 letters eindigend met Snelle modus Klik om de zesde tot laatste letter te kiezen
Klik om de zesde tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 21
Er zijn 17 woorden van negen letters eindigend met EGGENaanleggen aanzeggen afdreggen bijleggen handeggen herzeggen lamleggen miszeggen ontzeggen opdreggen tandeggen toeleggen toezeggen uitleggen verleggen verzeggen wegleggen 29 definities gevonden- aanleggen — w. Vastmaken. — w. Overgankelijk een wapen in de vereiste stand brengen om te schieten. — w. Inergatief aan de wal gaan liggen.
- aanzeggen — w. Overgankelijk iemand iets enigszins plechtig laten weten.
- afdreggen — w. Overgankelijk systematisch de bodem van een water afzoeken met een baggeraar.
- bijleggen — w. Overgankelijk toevoegen, het ontbrekende bijbetalen. — w. Overgankelijk meningsverschil of ruzie oplossen.
- handeggen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord handeg.
- herzeggen — w. Herhalen, navertellen. — w. Een eerder gedane uitspraak terugnemen; terugkomen op een eerder…
- lamleggen — w. Overgankelijk het functioneren van iets grondig verstoren.
- miszeggen — w. Met woorden iemand kwetsen. — w. Iets op een verkeerde manier zeggen, verspreken.
- ontzeggen — w. Overgankelijk iemand iets ~: een toelating weigeren of intrekken. — w. Wederkerend zich ~ afzien van het genot of gebruik van iets.
- opdreggen — w. Van onder het wateroppervlak weer naar boven halen.
- tandeggen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord tandeg.
- toeleggen — w. Wederkerend zich ~ op: zich specialiseren in iets, de meeste… — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord toeleg.
- toezeggen — w. Ditransitief (formeel) als belofte verklaren.
- uitleggen — w. Ditransitief iets doen begrijpen; iets verklaren; iets begrijpelijk maken. — w. Overgankelijk iets groter, langer of ruimer maken. — w. Overgankelijk iets leggend uitspreiden.
- verleggen — w. Overgankelijk anders leggen, verplaatsen.
- verzeggen — w. Ditransitief (formeel) beloven om te doen of te geven. — w. Overgankelijk niet meer over iets kunnen beschikken omdat het… — w. Overgankelijk als belofte verbreken, er vanaf zien.
- wegleggen — w. Overgankelijk terzijde leggen. — w. Overgankelijk opbergen, achter slot brengen.
| |