|
Lijst met woorden eindigend met Snelle modus Klik om de zesde tot laatste letter te kiezen
Klik om de zesde tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 12
Er zijn 19 woorden eindigend met EGAANaangegaan begaan droeg␣aan joeg␣aan kloeg␣aan kreeg␣aan leg␣aan meegaan onbegaan reeg␣aan sloeg␣aan teeg␣aan toegaan veeg␣aan vlieg␣aan voeg␣aan voorafgegaan vroeg␣aan zeg␣aan 34 definities gevonden- aangegaan — bijv. Van iets dat je er bij betrokken bent geraakt, dat je iets beloofd hebt.
- begaan — w. Overgankelijk iets doen dat onjuist of verboden is. — w. Overgankelijk een plaats betreden. — w. Iemand laten begaan: iemand niet hinderen of stoppen.
- droeg␣aan — w. Enkelvoud verleden tijd van aandragen.
- joeg␣aan — w. Enkelvoud verleden tijd van aanjagen.
- kloeg␣aan — w. Enkelvoud verleden tijd van aanklagen.
- kreeg␣aan — w. Enkelvoud verleden tijd van aankrijgen.
- leg␣aan — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanleggen. — w. Gebiedende wijs van aanleggen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanleggen.
- meegaan — w. Ergatief op hetzelfde moment dezelfde richting uitgaan. — w. Ergatief, (figuurlijk) op hetzelfde moment dezelfde richting uitgaan. — w. Iets of iemand navolgen.
- onbegaan — bijv. Onbetreden, ongerept. — bijv. Ongevoelig.
- reeg␣aan — w. Enkelvoud verleden tijd van aanrijgen.
- sloeg␣aan — w. Enkelvoud verleden tijd van aanslaan.
- teeg␣aan — w. Enkelvoud verleden tijd van aantijgen.
- toegaan — w. Sluiten, dichtgaan.
- veeg␣aan — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvegen. — w. Gebiedende wijs van aanvegen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvegen.
- vlieg␣aan — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvliegen. — w. Gebiedende wijs van aanvliegen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvliegen.
- voeg␣aan — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvoegen. — w. Gebiedende wijs van aanvoegen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvoegen.
- voorafgegaan — bijv. Op een eerder moment, in een eerdere tijd.
- vroeg␣aan — w. Enkelvoud verleden tijd van aanvragen.
- zeg␣aan — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzeggen. — w. Gebiedende wijs van aanzeggen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzeggen.
| |