Lijst met woorden eindigend met Snelle modus Klik om de zesde tot laatste letter te kiezen
Klik om de zesde tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9
Er zijn 13 woorden eindigend met EKTAFbekt␣af dekt␣af —— boekt␣af leekt␣af stekt␣af trekt␣af weekt␣af zoekt␣af —— breekt␣af preekt␣af smeekt␣af steekt␣af —— spreekt␣af 39 definities gevonden- bekt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbekken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbekken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afbekken.
- dekt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdekken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdekken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afdekken.
- boekt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afboeken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afboeken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afboeken.
- leekt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afleken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afleken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afleken.
- stekt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstekken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstekken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afstekken.
- trekt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftrekken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftrekken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aftrekken.
- weekt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afweken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afweken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afweken.
- zoekt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzoeken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzoeken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afzoeken.
- breekt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afbreken.
- preekt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afpreken.
- smeekt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsmeken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsmeken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afsmeken.
- steekt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afsteken.
- spreekt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afspreken.
|