Lijst met woorden eindigend met Snelle modus Klik om de zevende tot laatste letter te kiezen
Klik om de zevende tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10
Er zijn 12 woorden eindigend met EKTUITlekt␣uit rekt␣uit —— boekt␣uit trekt␣uit weekt␣uit ziekt␣uit zoekt␣uit —— breekt␣uit steekt␣uit strekt␣uit vloekt␣uit —— spreekt␣uit 36 definities gevonden- lekt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitlekken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitlekken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitlekken.
- rekt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrekken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrekken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitrekken.
- boekt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitboeken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitboeken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitboeken.
- trekt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uittrekken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uittrekken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uittrekken.
- weekt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitweken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitweken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitweken.
- ziekt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzieken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzieken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitzieken.
- zoekt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzoeken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzoeken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitzoeken.
- breekt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitbreken.
- steekt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitsteken.
- strekt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstrekken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstrekken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitstrekken.
- vloekt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvloeken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvloeken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitvloeken.
- spreekt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitspreken.
|