|
Lijst met woorden eindigend met Snelle modus Klik om de vierde tot laatste letter te kiezen
Klik om de vierde tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 3 5 6 7 8 9 10 11
Er zijn 13 woorden eindigend met HIKaanhik aanschik beschik bloemschik herschik hik inschik onderschik opschik rangschik schik verschik voorbeschik 30 definities gevonden- aanhik — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhikken.
- aanschik — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanschikken.
- beschik — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beschikken. — w. Gebiedende wijs van beschikken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beschikken.
- bloemschik — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bloemschikken. — w. Gebiedende wijs van bloemschikken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bloemschikken.
- herschik — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herschikken. — w. Gebiedende wijs van herschikken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herschikken.
- hik — n. (Medisch) een periodiek optredende, spontane, onwillekeurige… — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hikken. — w. Gebiedende wijs van hikken.
- inschik — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inschikken.
- onderschik — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderschikken. — w. Gebiedende wijs van onderschikken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderschikken.
- opschik — n. Tooi, versiering. — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschikken.
- rangschik — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rangschikken. — w. Gebiedende wijs van rangschikken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rangschikken.
- schik — n. ~ hebben in iets: door iets geamuseerd worden. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schikken. — w. Gebiedende wijs van schikken.
- verschik — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verschikken. — w. Gebiedende wijs van verschikken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verschikken.
- voorbeschik — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
Zie deze lijst voor:
| |