|
Lijst met woorden van 4 letters eindigend met Snelle modus Klik om de derde tot laatste letter te kiezen
Klik om de derde tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Er zijn 22 woorden van vier letters eindigend met IMAdim Bdim Cdim daim Ddim duim Edim Fdim Gdim glim grim heim klim Krim luim olim puim ruim skim slim trim zuim 44 definities gevonden- Adim — sym. (Muziek) aanduiding van het “a-verminderdseptiemakkoord”…
- Bdim — sym. (Muziek) aanduiding van het “b-verminderdseptiemakkoord”…
- Cdim — sym. (Muziek) aanduiding van het "c-verminderdseptiemakkoord".
- daim — n. (België) zacht leer.
- Ddim — sym. (Muziek) aanduiding van het “d-verminderdseptiemakkoord”.
- duim — n. (Anatomie) eerste, kortste en dikste vinger, gelegen naast… — n. (Eenheid), (verouderd) oude lengtemaat. De exacte lengte is… — n. Haakspijker.
- Edim — sym. (Muziek) aanduiding van het “ e-verminderdseptiemakkoord”.
- Fdim — sym. (Muziek) aanduiding van het “ f-verminderdseptiemakkoord”.
- Gdim — sym. (Muziek) aanduiding van het “ g-verminderdseptiemakkoord”.
- glim — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van glimmen. — w. Gebiedende wijs van glimmen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van glimmen.
- grim — n. Kniesoor. — bijv. Fel, grimmig. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grimmen.
- heim — n. (Verouderd) woonplaats, huis. — n. (Alleen als verkleinwoord) huiskrekel, zie heimpje.
- klim — n. Een tocht waarbij geklommen wordt or moet worden. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klimmen. — w. Gebiedende wijs van klimmen.
- Krim — eig. (Toponiem) een schiereiland aan de noordkust van de Zwarte Zee.
- luim — n. De stemming van een persoon op een bepaald tijdstip. — n. Vrolijkheid.
- olim — bijw. In het verleden.
- puim — n. Stukje puimsteen. — n. Sponsachtige gestolde lava, gebruikt voor slijpen en polijsten. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van puimen.
- ruim — bijv. Van grote omvang of uitgestrektheid. — bijw. Meer dan ongeveer; meer dan genoeg. — n. (Scheepvaart) de laadruimte van een schip.
- skim — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van skimmen. — w. Gebiedende wijs van skimmen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van skimmen.
- slim — bijv. Intelligent, snel van begrip. — bijv. Verstandig, handig. — bijv. (Informatica), (techniek) (van apparatuur) uitgerust met…
- trim — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trimmen. — w. Gebiedende wijs van trimmen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trimmen.
- zuim — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zuimen. — w. Gebiedende wijs van zuimen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zuimen.
Zie deze lijst voor:
| |