Lijst met woorden van 8 letters eindigend met Snelle modus Klik om de zesde tot laatste letter te kiezen
Klik om de zesde tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10
Er zijn 25 woorden van acht letters eindigend met KTAANbalkt␣aan blikt␣aan dijkt␣aan drukt␣aan haakt␣aan harkt␣aan hinkt␣aan kalkt␣aan keekt␣aan kijkt␣aan klikt␣aan koekt␣aan lijkt␣aan maakt␣aan merkt␣aan plakt␣aan prikt␣aan raakt␣aan reikt␣aan rookt␣aan sjokt␣aan trekt␣aan vinkt␣aan werkt␣aan zoekt␣aan 73 definities gevonden- balkt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbalken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbalken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanbalken.
- blikt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanblikken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanblikken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanblikken.
- dijkt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aandijken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aandijken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aandijken.
- drukt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aandrukken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aandrukken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aandrukken.
- haakt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhaken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhaken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanhaken.
- harkt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanharken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanharken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanharken.
- hinkt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhinken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhinken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanhinken.
- kalkt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankalken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankalken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aankalken.
- keekt␣aan — w. Gij-vorm verleden tijd van aankijken.
- kijkt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankijken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankijken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aankijken.
- klikt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanklikken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanklikken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanklikken.
- koekt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankoeken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankoeken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aankoeken.
- lijkt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanlijken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanlijken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanlijken.
- maakt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanmaken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanmaken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanmaken.
- merkt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanmerken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanmerken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanmerken.
- plakt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanplakken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanplakken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanplakken.
- prikt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanprikken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanprikken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanprikken.
- raakt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanraken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanraken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanraken.
- reikt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanreiken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanreiken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanreiken.
- rookt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanroken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanroken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanroken.
- sjokt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansjokken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansjokken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aansjokken.
- trekt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantrekken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantrekken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aantrekken.
- vinkt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvinken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvinken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanvinken.
- werkt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanwerken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanwerken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanwerken.
- zoekt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzoeken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzoeken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanzoeken.
|