Lijst met woorden eindigend met Snelle modus Klik om de zevende tot laatste letter te kiezen
Klik om de zevende tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11
Er zijn 23 woorden eindigend met KTDOORhakt␣door zakt␣door —— denkt␣door drukt␣door kijkt␣door klikt␣door kookt␣door linkt␣door maakt␣door prikt␣door rookt␣door slikt␣door trekt␣door waakt␣door werkt␣door zoekt␣door —— breekt␣door drinkt␣door klinkt␣door steekt␣door stookt␣door —— spraakt␣door spreekt␣door 67 definities gevonden- hakt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorhakken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorhakken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorhakken.
- zakt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorzakken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorzakken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorzakken.
- denkt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doordenken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doordenken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doordenken.
- drukt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doordrukken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doordrukken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doordrukken.
- kijkt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorkijken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorkijken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorkijken.
- klikt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorklikken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorklikken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorklikken.
- kookt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorkoken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorkoken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorkoken.
- linkt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorlinken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorlinken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorlinken.
- maakt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doormaken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doormaken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doormaken.
- prikt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorprikken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorprikken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorprikken.
- rookt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorroken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorroken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorroken.
- slikt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorslikken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorslikken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorslikken.
- trekt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doortrekken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doortrekken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doortrekken.
- waakt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorwaken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorwaken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorwaken.
- werkt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorwerken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorwerken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorwerken.
- zoekt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorzoeken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorzoeken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorzoeken.
- breekt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorbreken.
- drinkt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doordrinken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doordrinken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doordrinken.
- klinkt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorklinken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorklinken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorklinken.
- steekt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorsteken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorsteken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorsteken.
- stookt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorstoken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorstoken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorstoken.
- spraakt␣door — w. Gij-vorm verleden tijd van doorspreken.
- spreekt␣door — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorspreken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorspreken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorspreken.
|