|
Lijst met woorden eindigend met Snelle modus Klik om de vijfde tot laatste letter te kiezen
Klik om de vijfde tot laatste letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 15
Er zijn 25 woorden eindigend met LUIKachterluik beluik dakluik deurluik doorgeefluik drieluik insluik judasluik kattenluik kelderluik luik Luik ontluik opluik rolluik scheepsluik sluik tweeluik valluik vensterluik vierluik vilbeluik vondelingenluik zijluik zolderluik 37 definities gevonden- achterluik — n. Luik aan de achterkant van een gebouw of schip. — n. Het achterste van twee of meer luiken.
- beluik — n. Omsloten ruimte.
- dakluik — n. Een valluik dat toegang geeft tot platte daken.
- deurluik — n. (Bouwkunde) een (getralied) luik in een deur.
- doorgeefluik — n. (Bouwkunde) luik in de muur tussen eetkamer en keuken waardoor… — n. (Figuurlijk) iets of iemand die informatie zonder verdere bewerking…
- drieluik — n. Schilderstuk dat uit drie onderling verbonden panelen bestaat. — n. Radio- of televisieprogramma, film, boek, artikel, muziekstuk…
- insluik — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insluiken.
- judasluik — n. (Bouwkunde) een getraliëd luik in een deur.
- kattenluik — n. Een kleine doorgang die wordt gesloten met een luik dat in…
- kelderluik — n. Een luik dat de toegang naar een kelder afsluit. — n. Een luik aan de straatzijde van een woning, dat toegang geeft tot de kelder.
- luik — n. Openklappend vlak, klapdeur. — n. (Scheepvaart) afdekking van een scheepsruim. — n. Openklappende plank die een raam afdekt en beschermt.
- Luik — eig. (Toponiem) een provinciehoofdstad in België. — eig. (Toponiem: provincie) een Belgische provincie.
- ontluik — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontluiken. — w. Gebiedende wijs van ontluiken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontluiken.
- opluik — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opluiken.
- rolluik — n. Verticaal bewegende afsluiting voor een raam, deur of andere…
- scheepsluik — n. Een onderdeel van de luikenkap waarmee een scheepsruim wordt afgesloten.
- sluik — bijv. (Van haar) glad neerliggend. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sluiken. — w. Gebiedende wijs van sluiken.
- tweeluik — n. Schilderij of reliëf met twee panelen. — n. Radio- of televisieprogramma, film, boek, artikel, muziekstuk…
- valluik — n. (Bouwkunde) scharnierend vloerschot.
- vensterluik — n. Een schot waarmee men een venster aan de binnen- of buitenkant…
- vierluik — n. (Schilderkunst) een schilderij met vier panelen.
- vilbeluik — n. Instelling die dode dieren opruimt.
- vondelingenluik — n. Een kleine warme ruimte waar jonge moeders hun baby ter vondeling…
- zijluik — n. (Kunst) een van de twee zijpanelen van een drieluik.
- zolderluik — n. Een luik dat toegang biedt naar een zolder.
| |